Commentaar, vragen en opmerkingen
Commentaar, vragen & opgaven:
-
(v.457) Illa quidem dum te // fugeret per flumina praeceps
-
De dactylen brengen vaart in het vers, dat het vluchten van het meisje uitdrukt.
-
Het bijwoord “quidem” bestaat uit twee korte lettergrepen, maar de 2de lettergreep -dem wordt lang o.i.v. de dum die erop volgt.
De positie van de woorden kan lettergrepen die kort zijn van nature lang maken. Bovendien is er in poëzie nog een spanningsveld aanwezig: de spanning tussen natuurlijk woordaccent en metrische positie. [zie opm. Piet Gebrandy (2007: 181 sq.)]
Als we dit toepassen op dit vers, krijgen we (de lettergreep die het natuurlijk woordaccent heeft zullen we onderlijnen; de lettergreep die door metrische positie de klemtoon krijgt, zullen we bold zetten):
Illa quidem dum te fugeret per flumina praeceps
-
Conclusie:
Zoals je merkt is de discrepantie tussen het natuurlijk woordaccent en het accent door metrische positie vooral in de eerste helft van de dactylische hexameter frappant.

2. dum (vgw.)
Door welke wijs wordt het voegwoord hier gevolgd?
Wat drukt dit inhoudelijk uit?
Verbaal aspect van fugeret?
3. (v.
458) moritura puella
Hoe heeft Piet Schrijvers dit vertaald?
Licht de keuze van Piet Schrijvers duidelijk toe.
4. immanem
... hydrum
(v.
459) alta ... in herba
Hyperbaton:
Het uiteen zetten van woorden die grammaticaal bij elkaar horen.
Opmerking i.v.m. afwijkende woordvolgorde in poëzie:
De afwijkende woordvolgorde moet je met een korreltje zout nemen, want zoals je weet is het Latijn een flecterende taal (een taal die met flectie of naamvalsuitgangen werkt). Een Romein was dus in principe vrij om zijn woorden te zetten waar hij wilde, omdat je aan de naamvalsuitgangen kan zien welke woorden er grammaticaal bij elkaar horen. Vandaar ook dat hyperbata niet enkel in poëzie teruggevonden worden, maar even vaak in proza. Denk maar aan Sallustius, die je in het eerste semester las, en die als “historicus” zijn zinnen honderdmaal polijste en opboende. |
-
(v. 461) implerunt = imple
runt Syncope
implere, impleo, implevi, impletum: iets (lijdend voorwerp) vullen met iets (ablativus instrumentalis)
Lijdend voorwerp = montes
Ablatief = clamore

-
chorus aequalis Dryadum
Hoe heeft Piet Schrijvers dit vertaald?
Bij welk woord staat “aequalis” grammaticaal?
Hoe noemen we dergelijek stijlfiguur?
-
(v. 464) cava testudine


-
(v. 465) secum
Hoe heeft Piet Schrijvers dit in zijn vertaling weergegeven?
-
(v. 466) veniente die/ decedente <die>: Losse Alblatief
“bij het komen en het gaan van de dag”
Opvallende herhaling van de TE klank: te veniente die te decedente
-
(v. 467) Taenarias
Opmerking in Ascensus (2001: 67): “De Romeinen situeerden de toegang tot de onderwereld in het Avernus-meer (in de buurt van Napels), de Grieken in een diepe grot van kaap Tainaron.”

Opdracht: Zoek enkele afbeeldingen van de onderwereld. Vind je het typische element, nl. de overheersende zwarte kleur in de afbeeldingen terug? (v. 468) nigra formidine |
-
(v. 469-470) regem (subst.) tremendum (ai.)
nescia (ai.) corda (subst.)
Chiasme
-
(v. 469) ingressus
+ lijdend vwp. 1: Taenarias fauces
+ lijdend vwp. 2: alta ostia Ditis
+ lijdend vwp. 3: lucum

-
(v. 479) In “tardaque ... unda” herken je een
-
(v. 479) In “tarda unda/ palus inamabilis” herken je een
-
(v. 511) “qualis populea...” is een voorbeeld van een
-
(v. 520) In “munere matres” herken je een
-
(v. 521) deum

|
enkelvoud |
meervoud |
Nom. |
deus |
dii |
Gen. |
divi |
deum |
Dat. |
divo |
diis |
Acc. |
deum |
divos |
Abl. |
divo |
diis |
De god over wie sprake is, is Bacchus, ook wel Pater Liber genoemd.
schilderij van Pieter Paul Rubens
Dit artikel valt onder de licensiebepalingen van Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 2.5 License